Veelgestelde vragen


Zijn onze scholen gesubsidieerd?

Al de scholen die tot FOPEM behoren worden gesubsidieerd door de Vlaamse gemeenschap. Dat wil zeggen dat de schoolbesturen subsidiëring ontvangen voor hun scholen omdat deze scholen voldoen aan de erkenningsvoorwaarden en eveneens aan de programmatie- en rationalisatienormen

Deze subsidiëring bestaat uit salarissen, een werkingsbudget en investeringsmiddelen.

Tot welk net behoort FOPEM?

De FOPEM-scholen behoren tot het gesubsidieerd vrij onderwijs. Voor het basisonderwijs wordt dit net nog onderverdeeld in verschillende groepen naargelang de verschillende  godsdiensten of  niet confessioneel onderwijs. De FOPEMscholen behoren dus tot het gesubsidieerd vrij niet confessioneel onderwijs.

Tot welke scholengemeenschap behoren de FOPEM-scholen?

De FOPEM-scholen zijn verenigd in één scholengemeenschap SOM. Na een eerste bestaansjaar onder de koepel FOPEM en na aanvraag door de school wordt een mandaatgroep samengesteld die over deze toetreding tot de scholengemeenschap beslist. 

Van welk ondersteuningsnetwerk maken de FOPEM-scholen gebruik?

De FOPEMscholen zijn allen toegetreden tot het ondersteuningsnetwerk OKOplus. De partnerscholen uit het buitengewoon onderwijs behoren tot de koepels van de federatie van Steinerscholen en VOOP. De organisatie is Vlaanderenbreed maar de ondersteuning wordt regionaal uitgewerkt. 

Volgen de FOPEM-scholen afzonderlijke eindtermen?

Er zijn geen afzonderlijke eindtermen, maar de FOPEM-scholen voldoen aan de eindtermen zoals die door de overheid opgemaakt zijn.

Welke leerplannen volgen de FOPEM-scholen?

 Tot voor kort gebruikte elke FOPEM-school leerplannen van het OVSG (Onderwijskoepel voor Steden en Gemeenten). Deze bleken zich echter niet goed te lenen voor de dagelijkse onderwijspraktijk van de scholen. We besloten eigen leerplannen op te maken, startend met het leergebied wereldoriëntatie (officieel benoemd als ‘mens & maatschappij’ en ‘wetenschappen & techniek’). Vanaf schooljaar 2019-2020 kunnen scholen een beroep doen op dit FOPEM-eigen cahier voor wereldoriëntatie. We willen in de toekomst nog meer cahiers ontwikkelen, maar lassen eerst een implementatie- en onderzoekjaar in.

Nieuwe initiatieven die wensen toe te treden tot FOPEM worden gevraagd om met alle beschikbare cahiers aan de slag te gaan. De leergebieden waar nog geen cahier beschikbaar is, kan je vormgeven m.b.v. de OVSG-leerplannen.

Wat zijn leerplannen?

Leerplannen omschrijven de leerdoelen die leerlingen moeten behalen per leergebied. De Vlaamse overheid schreef in 1997 eindtermen uit voor elk leergebied. Wat daarin staat moet elke school met zoveel mogelijk leerlingen bereiken. Op die manier verzekert de overheid elke leerling van het recht op goed onderwijs. FOPEM-scholen situeren zich in het basisonderwijs, de eindtermen die zij met zoveel mogelijk leerlingen moeten bereiken bevinden zich op het einde van het zesde leerjaar. De weg naar die eindtermen is niet decretaal vastgelegd, elk schoolbestuur kan een leerplanning indienen die aangeeft hoe je gedurende het volledige basisonderwijs naar die eindtermen toe werkt. Het opmaken van een leerplan is een hele taak, de meeste schoolbesturen dragen die verantwoordelijkheid dan ook over naar de onderwijskoepel waartoe ze behoren. Elke onderwijskoepel kan dus vanuit hun pedagogische visie leerdoelen opstellen die volgens hen bijdragen aan een goede vorming van hun leerlingen. Daarnaast is elke school verplicht om een door de overheid goedgekeurd leerplan te gebruiken. Een leerplan is dus in geen geval vrijblijvend. 

Wat houden FOPEM leerplannen in?

Het voorlopig enige FOPEM-leerplan voor wereldoriëntatie, namelijk het cahier W.O., bestaat uit twee grote onderdelen: een ‘visie op onderwijzen en leren’ en een ‘handleiding om de ontwikkelingsdoelen en eindtermen voor MMWT na te streven en/of te bereiken’. De visie op onderwijzen en leren geeft een kijk op de specifieke aspecten die alle FOPEM-scholen delen met elkaar. Ze beschrijft zeven pijlers die tonen hoe we op de klasvloer streven naar een sociale, rechtvaardige samenleving. Deze visie laat ook zien dat een eigen FOPEM-leerplan belangrijk is. Ons cahier schept namelijk de ruimte om die visie in de praktijk te kunnen waar maken.  De handleiding is theoretisch en kort. We kozen ervoor om geen tussendoelen te formuleren. Zinnen zoals ‘Leerlingen kunnen op het einde van het tweede leerjaar de naam van hun straat zeggen’ zal je in het cahier W.O. niet terugvinden. Wel vind je een handleiding met opbouwende onderwijsstappen, die elke begeleider inspireren om al gaande en in samenspraak met hun klasgroep leerdoelen te formuleren. Dit is werken aan de zogenaamde soepele leerlijnen. Zo blijft het leerproces eigendom van de leerling en begeleiders en is het ingebed in de unieke context van elke school. Het leerplan MMWT (of ook: cahier W.O.) geeft dus een minimale richting aan begeleiders maar biedt vooral heel wat ruimte om samen met het schoolteam een eigen schoolwerkplan voor wereldoriëntatie op te stellen. Lees meer over het cahier W.O. op de cahierwebsite.

Zijn er ook secundaire FOPEMscholen?

Momenteel zijn er nog geen secundaire FOPEM scholen.

Zijn er ook FOPEMscholen buitengewoon onderwijs?

Er zijn geen plannen voor FOPEM-scholen Buitengewoon Onderwijs

Hoe ziet FOPEM participatie op school?

Participatie is een belangrijke pijler in onze FOPEM-scholen. Zowel op het niveau van de kinderen, ouders als begeleiders willen we hier werk van maken.

 

Participatie van kinderen

Of de FOPEM-school nu een ervaringsgerichte school is, een freinetschool of een projectschool, kinderen leren al doende hoe ze hun verantwoordelijkheid voor het klas- en schoolgebeuren kunnen opnemen. Vaak wordt er in de ronde of klasraad speciaal tijd en ruimte vrijgemaakt om het klas- of speelplaatsgebeuren te bespreken. Regelmatig komen hier nieuwe afspraken uit voort. Die komen er dan na overleg met alle betrokkenen. Op die manier groeien kinderen in verantwoordelijkheid opnemen.

 

Participatie van ouders

Ouderparticipatie situeert zich - in onze FOPEM-scholen - op verschillende vlakken. Ouders helpen vaak in de klassen. Ze begeleiden een leesgroepje of zetten hun deskundigheid in bij projectwerk, ze helpen mee met klasoverschrijdende ateliers en gaan soms mee op uitstap.

Daarnaast werken veel ouders ook mee om de school te organiseren. Ze zijn dan actief in een werkgroep of maken deel uit van de raad van bestuur. Iedereen wordt ook uitgenodigd om lid te worden van de algemene vergadering. Samen met de begeleiders dragen ze de school.

 

Participatie van begeleiders

De begeleiders tenslotte zijn vooral pedagogisch gericht. Samen met de coördinator en de andere begeleiders verfijnen ze het pedagogisch project van de school. Hun hoofdopdracht vervullen ze in functie van de kinderen in de klas, of met een specifieke opdracht als zorgcoördinator of ICT-coördinator.

Daarnaast hebben ze vaak een functie in een of andere werkgroep en een aantal van hen werken - net zoals de coördinator - ook actief mee in de raad van bestuur.

Hoe verloopt de overgang naar het secundair?

Kinderen uit de FOPEM-scholen scoren boven het gemiddelde eens ze naar het secundair over schakelen. Ze hebben een bepaalde studiehouding aangeleerd, en kunnen zich snel aanpassen aan de nieuwe leeromgeving.