Ervaringsgerichte scholen

Uitgangspunten van het ervaringsgericht onderwijs

De Weide ontleende begin jaren zeventig haar basisopvattingen over opvoeding aan de bekende pedagogische denkers Neill (Summerhill!), Rogers, Gordon en Illich. Vandaag is De Weide geëvolueerd naar een ervaringsgerichte school en zijn de ideeën en uitgangspunten van het Ervaringsgericht Onderwijs, ontwikkeld op de Universiteit van Leuven door prof. dr. Ferre Laevers een belangrijke inspiratiebron. Volgens deze theorie vormt het kernpunt van ontwikkeling de mate waarin het kind betrokken is bij de activiteiten die worden ondernomen. Het fundament van ervaringsgericht onderwijs is de ervaringsgerichte houding van de begeleider, dit wil zeggen dat de begeleider intens zoekt naar wat zich in de kinderen zelf afspeelt en wat de omgeving bij hen teweegbrengt. Ervaringsgericht werken betekent ook je aandacht richten op de wijze waarop de kinderen de wereld bekijken en beleven. Om te komen tot ervaringsgericht onderwijs kan de begeleiding drie wegen bewandelen: ervaringsgerichte dialoog; vrij initiatief; milieuverrijking.

 

Ervaringsgerichte dialoog

Omdat ervaringen van verschillende kinderen en de leerkracht omtrent één gebeurtenis nooit dezelfde zijn (iedereen bekijkt de dingen vanuit zijn eigen achtergrond) ontstaan er vaak meningsverschillen. Door elkeen zijn beleving te laten verwoorden is het probleem vaak al veel duidelijker en misschien al voor de helft opgelost. Voorwaarde is dan wel dat beide partijen empathisch naar elkaar gaan luisteren. Dit is: zich inleven in elkaars situatie en gevoelens en van hieruit naar een oplossing zoeken. Bij kleuters is dat een proces dat nog volop in ontwikkeling is, en dat we, als de gelegenheid zich voordoet, zoveel mogelijk aanmoedigen.

 

Vrij initiatief

Vrij initiatief wil zeggen dat kinderen binnen een bepaalde dagstructuur zelf beslissen waarmee ze bezig willen zijn, hoe lang, op welke manier... . Op die manier komt het onderwijs dat de Weide biedt, tegemoet aan wat kinderen van binnenuit drijft, aan wat ze werkelijk willen kunnen en kennen. Zo ontstaat er zinvolle activiteit: er zijn weinig dode momenten en de grote verscheidenheid en soepelheid zorgt ervoor dat ieder kind precies wordt aangesproken op wat hier en nu voor zijn ontwikkeling nodig is.

 

Milieuverrijking

Onze lokalen zijn rijk aan materialen. Dat is nodig opdat een kind tot een keuze zou komen die leidt tot betrokkenheid en daardoor tot ontwikkeling. Daarnaast is er een ruim aanbod van begeleide activiteiten. De begeleiding plaatst regelmatig 'vreemde' materialen in de lokalen om op die manier de kinderen uit te nodigen om te ontdekken.

 

Ervaringsgericht onderwijs, hoe anders?

Ervaringsgericht onderwijs gaat ver; op elk niveau vertrekt het van een ervaring, werkt het naar een andere betekenisvolle ervaring toe. Ervaringen gaan over leven, over hoe je in dat leven staat, over wat je motieven zijn en wat de resultaten zijn van wat je doet.

Ervaringsgericht onderwijs is een voortdurend vraag-en-antwoord, het samen interpreteren van elke vraag die door de leerling wordt gesteld en van elk antwoord dat gezamenlijk wordt gevonden. Als een kind een vraag stelt, reikt de leerkracht niet de oplossing aan, maar begeleidt hij het in zijn zoektocht naar een mogelijk zinvol antwoord. Deze zoektocht gebeurt zelfstandig maar niet alleen. Samen met de begeleider gaan de kinderen dingen uitproberen (experimenteren), bronnen raadplegen en eigen weloverwogen antwoorden geven. Zo krijg je zelfredzame kinderen met de durf nieuwe vragen te stellen...

 

Betrokkenheid en welbevinden

Binnen het ervaringsgericht onderwijs zijn 'welbevinden' en 'betrokkenheid' fundamentele begrippen. De mate waarin de kinderen zich goed voelen en betrokken zijn, bepaalt voor ons de kwaliteit van het onderwijs.

 

Welbevinden

Kinderen die in een toestand van welbevinden verkeren, voelen zich 'als een vis in het water'. Ze durven zichzelf zijn en komen op voor zichzelf. Wanneer kinderen zich wel bevinden, is de basis voor ontwikkeling aanwezig. Bij kinderen wiens welbevinden duurzaam verstoord is, komt een evenwichtige sociaal-emotionele ontwikkeling in het gedrang. Bovendien kunnen kinderen die emotioneel onder druk staan, weinig energie vrijmaken voor leer- en ontwikkelingsprocessen.

 

Betrokkenheid

'Betrokkenheid' verwijst naar het plezier beleven aan exploreren, het voluit gaan, gedreven zijn, naar 'opgeslorpt zijn', naar een intens bezig zijn aan de grens van het eigen kunnen. Betrokkenheid is dé indicator bij uitstek voor het zich voltrekken van ontwikkelingsprocessen of m.a.w. van echt leren en van optimale ontwikkeling kan pas echt sprake zijn als kinderen ergens geboeid en betrokken mee bezig zijn (dat geldt natuurlijk niet alleen voor kinderen!). Wij proberen de inrichting en organisatie van ons onderwijs zodanig te maken dat er een maximale betrokkenheid verkregen kan worden. Daarom hebben we in het bijzonder aandacht voor:

 

Een goede sfeer: kinderen moeten zich 'goed in hun vel' kunnen voelen op school (moeten zich wel bevinden). Een uitnodigende sfeer en een goede relatie tussen kinderen onderling en tussen kinderen en leerkrachten zijn van essentieel belang. In De Weide mogen kinderen boos zijn, vrijuit lachen en grapjes maken. Ze krijgen tijd om verdrietig te zijn, ze kunnen 'echt' zijn.

 

Werken op 'eigen niveau': leerstof en activiteiten worden zoveel mogelijk afgestemd op het niveau van het individuele kind. Als de leerstof te moeilijk is haken kinderen af, als het te simpel is voelen kinderen geen uitdaging meer; in beide gevallen gaat dat ten koste van de betrokkenheid!

 

Werkelijkheidsnabij: het onderwijs gaat uit van contexten en situaties die voor kinderen inleefbaar en betekenisvol zijn. Dat eigen ervaringen en inbreng van de kinderen hierbij onontbeerlijk zijn is natuurlijk vanzelfsprekend!

 

Activiteit: kinderen zijn van nature heel actief. Daar spelen wij op in! Kinderen moeten de mogelijkheid krijgen om zoveel mogelijk actief te zijn (d.w.z. doen, denken, onderzoeken, spelen, discussiëren ...).

 

Leerlingeninitiatief verruimen: betrokkenheid ontstaat als kinderen met dingen bezig kunnen zijn die aansluiten bij hun belangstelling en behoefte. Door ruimte te creëren voor eigen keuze en persoonlijke inbreng komt de reële en individuele belangstelling pas écht tot zijn recht.

 

bron: www.deweide.be