Financieel

Kan mijn school gesubsidieerd worden?

Een nieuwe school voor gewoon basisonderwijs die voldoet aan de erkenningsvoorwaarden kan op 1 september gesubsidieerd worden, indien ze op de eerste schooldag van oktober van het oprichtingsjaar voldoende kinderen ingeschreven heeft. Het vereiste minimum aantal kinderen ligt vast in de zogenaamde programmatienormen. Dit zijn de laagste normen die nieuwe scholen moeten bereiken op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar. Deze normen zijn afhankelijk van het aantal inwoners per km² van de gemeente waarin de school gehuisvest is. Deze normen vind je in de onderstaande tabel.

Om in de subsidieregeling opgenomen te worden moet de school bovendien ook gelegen zijn op een voldoende afstand van elke andere school of vestigingsplaats voor gewoon kleuter-, lager-, of basisonderwijs van dezelfde groep. Vrije onafhankelijke scholen behoren tot de groep van het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs. In gemeenten met een bevolkingsdichtheid van vijfhonderd of minder inwoners per km² is de afstand drie kilometer, in gemeenten met een bevolkingsdichtheid van meer dan vijfhonderd inwoners per km² en minder dan 1501 inwoners per km² is de afstand twee kilometer, in gemeenten met een bevolkingsdichtheid van meer dan 1500 inwoners per km² is de afstand 250 m.

 

Als een school in de subsidieregeling wil blijven opgenomen worden moet zij op 1 oktober van de vijf volgende jaren de door de regering opgelegde programmatienormen bereiken.  Indien dit niet het geval is, wordt de school met ingang van 1 september van hetzelfde schooljaar niet langer gesubsidieerd.

 

 

categorie A: 

gemeenten met minder dan 75 inwoners per km² 

categorie B: gemeenten met 75 tot 500 inwoners per km² 

categorie C: gemeenten met meer dan 500 inwoners per km² 

eerste bestaansjaar 

25 

37 

50 

tweede bestaansjaar 

40 

60 

80 

derde bestaansjaar 

55 

82 

110 

vierde bestaansjaar 

60 

89 

120 

vijfde bestaansjaar 

65 

97 

130 

zesde bestaansjaar 

70 

105 

140 

 Om na de programmatieperiode (na zesde bestaansjaar) gesubsidieerd te blijven, moeten scholen en vestigingsplaatsen per onderwijsniveau op 1 februari van het voorafgaande schooljaar (in het zesde bestaansjaar) de volgende rationalisatienormen bereiken:

 

 

Gemeente met minder dan 75 inwoners per km² (categorie A) 

Gemeente met 

75 tot 500 

inwoners per km² 

(categorie B) 

Gemeente met meer dan 500 

inwoners per km² 

(categorie C) 

 

Basis 

Basis 

K  

Basis 

School 

14 

14 

24 (10) 

20 

50 

60 (16) 

50 

120 

140 (20) 

   

Vestigingsplaats 

10 

10 

16 (8) 

20 

25 

40 (16) 

20 

25 

40 (16) 

 

 

 


De getallen tussen haakjes duiden aan hoeveel leerlingen er in een basisschool ten minste in elk onderwijsniveau moeten zijn. 

 

Wanneer kan een beginnende school de eerste subsidies verwachten?

Pas eind januari krijgt elke school ongeveer de helft van haar werkingsbudget voor dat schooljaar op een rekening gestort. Eind juni volgt dan het resterende deel. Dit betekent – zeker voor beginnende scholen – een financieel zware opdracht, gezien de school op dat moment al een half schooljaar echt moet kunnen functioneren.

 

 

Voorbeelden

 

School in gemeente met minder dan 75 inwoners per km² 

Deze school moet tijdens het zesde bestaansjaar op de eerste schooldag van oktober 70 kinderen hebben. Vanaf het vijfde bestaansjaar gelden de rationalisatienormen en moet dezelfde school slechts 24 kinderen hebben om gesubsidieerd te blijven. Waaronder minstens 1O kleuters en minstens 10 lagere schoolkinderen. Het lijkt wat vreemd, maar zo is de regelgeving nu eenmaal. Vanaf het vijfde jaar mag het aantal kinderen van deze school dus sterk terugvallen.Voorbeelden: Herstappe, Alveringem, Lo-Reninge, ... (slechts weinig gemeenten behoren tot deze categorie)

 

School in gemeente met 75 tot 500 inwoners per km² 

Deze school moet tijdens het zesde bestaansjaar op de eerste schooldag van oktober 105 kinderen hebben om subsidies te krijgen. Er wordt niet gekeken hoeveel kinderen in het kleuter of het lager zitten. Vanaf het vijfde bestaansjaar gelden de rationalisatienormen en moet deze school op de eerste schooldag van februari slechts 60 kinderen hebben - waaronder minstens 16 kleuters en 16 lagere schoolkinderen - om gesubsidieerd te blijven. Net zoals in het vorige voorbeeld mag het aantal leerlingen van deze school vanaf het vijfde bestaansjaar dus sterk terugvallen.Voorbeelden: Oostkamp, Zottegem, Oosterzele, Maasmechelen, Evergem, Tielt, Ieper ...

 

School met meer dan 500 inwoners per km² 

Deze school moet tijdens het zesde bestaansjaar op de eerste schooldag van oktober 140 kinderen hebben om subsidies te krijgen. Vanaf het vijfde jaar gelden ook voor deze school de rationalisatienormen. In deze school mag het aantal kinderen vanaf het vijfde jaar echter niet terugvallen. De school moet vanaf het vijfde jaar minstens 140 kinderen behouden, waarvan minstens 20 kleuters en minstens 20 lagere schoolkinderen.

Voorbeelden: Gent, Aalst, Antwerpen, Dendermonde, Halle, Kortrijk, Mechelen, Oostende, Ronse, ...

 

Uitzondering!!! Brussel-Hoofdstad wordt beschouwd als een gemeente met minder dan 75 inwoners. Het volledige overzicht met de bevolkingsdichtheid van de gemeenten vind je bij de extra informatie.

Welke subsidies krijg je voor je personeel?

Wil je je school goed laten draaien en uitbouwen, dan is het natuurlijk belangrijk dat leerkrachten (wij noemen ze vaak begeleiders) ook betaald worden. Elke gesubsidieerde school heeft recht op een aantal lestijden die rechtstreeks door het Departement Onderwijs betaald worden. Makkelijk! Als je leerkrachtendossiers helemaal in orde zijn, worden de leerkrachten vanzelf betaald. Vaak lukt dit al tegen eind september! Soms wordt het eind oktober.

 

Soms gebeurt het wel eens dat een bepaalde school zelf nog uren bij organiseert en bijbetaalt, omdat ze net niet kunnen realiseren wat ze in gedachten hadden. Wettelijk is dit mogelijk, maar als systeem is dit natuurlijk verschrikkelijk duur. Best eerst eens goed naar je bankrekening kijken voor je dit overweegt. In sommige methodescholen gebeurt het ook wel dat begeleiders een deeltje van hun opdracht vrijwillig doen. Vanzelfsprekend is dit dan de keuze van de begeleiders zelf.

 

Als je erop rekent dat de begeleiders of leerkrachten vanuit Brussel rechtstreeks betaald worden, dan kan je niet zelf kiezen hoeveel leerkrachten je aanstelt. Afhankelijk van het aantal kinderen heb je recht op een aantal uren, lestijden genaamd. Dat zijn blokjes van 50 minuten.

In het basisonderwijs heb je 24 lestijden nodig voor een voltijds ambt van kleuterleider of onderwijzer.

 

 De lestijden worden berekend per niveau. Dit wil zeggen dat de kleuters en de lagere schoolkinderen apart geteld worden en recht geven op een lestijdenpakket. Dit pakket houdt in:

- lestijden volgens de schalen

- SES lestijden: 

Werkingsbudget

Naast gesubsidieerde lestijden krijgt een school ook ieder schooljaar een werkingsbudget. Dit is een vast bedrag per kleuter en per lager schoolkind. Hiermee betaalt de school allerhande kosten zoals huur gebouw (of afbetaling lening), verwarming, onderhoud gebouw, didactisch materiaal, inrichting klassen, vervoer leerlingen, verzekeringen, enz... . Om je een idee te geven: in schooljaar 2004-2005 bedroeg dit ongeveer 326 € per kleuter en 492 € per leerling niveau lager. De praktijk wijst uit dat dit ontoereikend is om alle kosten te dekken.

Hoe geraken we aan extra financiële middelen?

Mag een school inschrijvingsgeld vragen? Neen! Volgens de grondwet is de toegang tot het onderwijs kosteloos tot het einde van de leerplicht. Ook de toegang tot het kleuteronderwijs, hoewel dit geen leerplichtonderwijs is, is gratis. Dit wil echter niet zeggen dat ouders nooit iets zullen moeten betalen voor hun schoolgaand kind. Dit betekent wel dat een basisschool die door de overheid gesubsidieerd wordt geen inschrijvingsgeld mag vragen. De school mag ook geen te hoge kosten aanrekenen voor zaken waarvoor in principe wel een bijdrage mag gevraagd worden aan de ouders. Voor onderwijsgebonden kosten die noodzakelijk zijn om een eindterm te realiseren of een ontwikkelingsdoel na te streven mag de school evenmin bijdragen vragen.

 

bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement onderwijs. (2005). Gids voor ouders met kinderen in het basisonderwijs. 

 

Scholen krijgen wel subsidies, maar dit budget is vaak onvoldoende om rond te komen. Daarom proberen deze scholen vaak op verschillende manieren extra geld te verzamelen. Bijvoorbeeld via kleinere financiële acties zoals een barbecue, een kaas- en wijnavond, wijnverkoop, ... . Of via grotere financiële acties zoals "Het Sprookjesbos" van De Vier Tuinen in Oudenaarde en De Klaproos in Geraardsbergen, of zoals "De Nacht" in Oostkamp bij Brugge. De Torteltuin in Poperinge verzorgt dan weer jaarlijks een vegetarische eetstand op het Folkfestival in Dranouter om aan extra middelen te geraken. Vrijwillige giften of renteloze leningen van ouders en sympathisanten kunnen vaak ook de financiële druk verlichten.

 

Kijk gerust eens op de website van de Sprookjesbos